Presentie
Aansluiten op de ander en op wat hij of zij nodig heeft is de basis voor de presentiebenadering, een veel toegepaste benadering voor herstelondersteunende zorg binnen de ggz. Presentie beantwoordt aan wat werkers in de zorg motiveert maar vergt ook een voortdurend balanceren. De inzet van methoden als I-ROC, de Yucelmethode en het Compas-model dragen er allemaal toe bij om te reflecteren op de hulpvraag en de kenmerken van presentie in de praktijk te kunnen brengen.
Present zijn, op zichzelf betekenisneutraal, is in de zogenaamde presentiebenadering met veel diepgang uitgewerkt tot visie en vak, tot de kunst van het aanwezig zijn. De stichting Presentie geeft de volgende definitie van presentie:
Een praktijk waarbij de zorggever zich aandachtig en toegewijd op de ander betrekt, zo leert zien wat er bij die ander op het spel staat – van verlangens tot angst – en die in aansluiting dáárbij gaat begrijpen wat er in de desbetreffende situatie gedaan zou kunnen worden en wie hij/zij daarbij voor de ander kan zijn. Wat gedaan kan worden, wordt dan ook gedaan. Een manier van doen, die slechts verwezenlijkt kan worden met gevoel voor subtiliteit, vakmanschap, met praktische wijsheid en liefdevolle trouw.
> Bekijk de video met toelichting door Andries Baart http://www.presentie.nl/video/presentie-toegelicht/item/4-presentie-in-10-minuten
Presentie
Bij presentie is het zorgvuldig aansluiten op de ander en op wat hij of zij nodig heeft de basis voor herstelondersteunende zorg. De theorie is door Andries Baart ontwikkeld op basis van goede werkers in het veld. Baart volgde twee pastores om te leren hoe zij contact maken. In 2001 is de benadering beschreven en doorontwikkeld tot een veel toegepaste benadering binnen de zorg, onder andere bij Kwintes.
Medewerkers blijken veel energie te krijgen door de presentiebenadering; het beantwoordt aan wat werkers in de zorg motiveert. Presentie biedt ruimte om de relatie centraal te stellen, met iemand te zijn om er voor iemand te kunnen zijn. De presentiebenadering brengt je verder in het omgaan met mensen die moeilijk bereikbaar zijn (demente ouderen, zeer beschadigde jongeren). Cliënten waarderen de beschikbaarheid van de hulpverlener.
Kenmerken
Methodisch werken in presentie heeft de volgende kenmerken:
- De zorgverlener volgt de ander in tijd en ruimte in plaats van omgekeerd.
- Mensen worden integraal benaderd in plaats van gefragmenteerd voor verschillende hulpvragen.
- De werkers sluiten aan bij het geleefde leven in plaats van een geschematiseerd leven op grond van een diagnose of behandeling.
- Het goede van de ander staat centraal in plaats van je eigen goede bedoelingen.
- De ander is bij in ieder geval één persoon in tel (de zorgverlener): de relatie telt zwaar.
De kenmerken die Baart noemt liggen dicht aan tegen de kenmerken van herstelondersteuning als opgesteld door HEE/Stichting Rehabilitatie: De hulpverlener is present, bescheiden, heeft oog voor het eigen verhaal, de eigen kracht, ervaringsdeskundigheid en context van de cliënt, verlicht lijden en vergroot autonomie.
Voortdurend balanceren
Hoe baken je af dat je als werker toch niet weer in de alwetende houding schiet doordat je – als je maar nabij genoeg bent – weet wat er voor iemand toe doet? Dat wat er toe doet kan immers telkens verschillen of blijvend onduidelijk zijn. En hoe voorkom je dat je te veel in het leven van een ander dringt? In hoeverre laat de hulpverlener zich ook kennen als mens?
De scheiding tussen de kenmerken van herstelbelemmering en herstelbevordering is niet altijd scherp te trekken. Een teveel aan toewijding en betrokkenheid kan herstel belemmeren. Hoe bewaak je dat cliënten zich vrij voelen om eigen keuzes te maken waar jij als werker misschien niet achter staat of waar je gewoon je niet mee te bemoeien hebt? Toepassing van de kernelementen is een voortdurend balanceren, elke situatie is anders. Presentie geeft je een methodisch houvast om in je werk jezelf te zijn en toch professioneel te kunnen handelen.
Structuur voor de hulpvraag
In veel casuïstiek blijkt dat hulpverleners vaak handelen vanuit de reacties op wat het eerst zichtbaar is (het gedrag; de bovenkant van de ijsberg); als je zoekt naar de behoefte die er onder dat gedrag zit kom je vaak tot de meer fundamentele vragen en tot het goede handelen. Zorg die aansluit bij de behoefte en niet betuttelt.
Je zou kunnen zeggen dat het kloppend hart van elke hulpvraag de volgende 9 kenmerken heeft: Telt het (d.w.z. mag het er zijn), voor jou (d.w.z. ben je aanspreekbaar), dat dit (d.w.z. durf je het te zien/horen), hier (d.w.z. zie je mijn leefwereld), bij mij (d.w.z. ik lijd hieraan), almaar weer (d.w.z. dat het maar niet lukt grip te krijgen), zo gaat (d.w.z. ik voel me hulpeloos), pijn doet (d.w.z. is mijn beleving), en stoppen moet? (d.w.z. een wens voor de toekomst)
Dit zijn ook de essentiële kenmerken voor de werkwijze ‘Vitaal verder’ bij RIBW K/AM. Deze vragen helpen je als hulpverlener vooral om het gesprek op gang te brengen. Het is niet zo dat er geen dilemma’s meer zijn, integendeel: die worden juist heel zichtbaar. Bovendien kom je jezelf tegen: waar vind ik het moeilijk om bij de pijn van de ander te zijn, dat op een goede manier te bevragen, geen antwoord te weten, te weten waar jij als hulpverlener hulp nodig hebt? Het is vooral een reflectie-instrument dat dilemma’s en het feit dat je keuzes moet maken inzichtelijk maakt.
Behulpzame methoden
Het zoeken naar wat echt de bedoeling is kan je ook confronteren met eigen angsten en onzekerheden. De Yucelmethode (waarbij de hulpvrager met gekleurde blokken een visuele weergave maakt van de huidige én gewenste levenssituatie; zie http://www.yucelmethode.nl/) kan soms helpen om in beeld te krijgen waar het wringt en wat iemand aan wil pakken.
RIBW K/AM werkt bijvoorbeeld met de Individual Recovery Outcomes Counter (I.ROC; zie http://www.penumbra.org.uk/innovation/iroc/) als instrument dat helpt om zowel de herstelondersteunende relatie aan te gaan als om samen met de cliënt te meten of je het goede doet.
Essentieel is dat de cliënt eigenaarschap voelt over het hulpproces. Hoe doe je dat? Met behulp van het COMPAS-model (zie https://www.movisie.nl/tools/compas-model) worden verschillende rollen onderscheiden om de regie bij cliënten zelf te kunnen laten op een manier die niet overvraagt en ook niet betuttelt.
Balans vinden
Het uitwerken van casuïstiek aan de hand van genoemde methoden en het reflecteren op de hulpvraag aan de hand van de negen punten dragen er allemaal toe bij om de kenmerken van presentie in de praktijk te kunnen brengen.
Wat steeds opnieuw blijkt wanneer we in de Werkplaats zoeken naar wat herstelondersteuning uitmaakt: het gaat altijd ook om wat de hulpvraag en de situatie van de ander met jou als hulpverlener doen. Hoe vind je balans in doen / niet doen? Hoe neem je de tijd? Wat breng je dan in? Hoe kun je het uithouden wanneer de situatie moeilijk is?
> Meer informatie: www.presentie.nl